zondag 30 december 2012

Inbraak afhandeling. Stukje boek.


Nina zoekt haar verzekeringspapieren na.  Ze is bezig met de afhandeling van haar inbraak enige tijd geleden. Gisteren niets gedaan,  nergens tijd voor. Kwam door de drukte in de bloemenstal en natuurlijk de gruwelijke spannende partij van Michael.

Ze verzucht; De afhandeling van de inbraak doet aan Nick denken. Hij hielp die dag om de sloten te repareren maar hij zei ook iets vreemds. Even in mijn boek nazoeken. Want het blijft maar dwars zitten.
 

De inbraak :
Ineens hoor ik iets, er loopt iemand om mijn kiosk heen. Mijn hart zit in mijn keel en ik blijf doodstil staan. Zou de vernieler terug gekomen zijn, had ik nou maar beter naar die agent geluisterd. Er wordt geklopt op het raam vlak voor me. Ik loop heel zachtjes achteruit tot ik de muur voel. Met mijn rug tegen de muur schuifel ik verder van het raam weg naar de uiterste hoek en ik hurk neer achter mijn bindtafel. Snel gris ik nog mijn bloemenschaar van de tafel en duik weer onder. Hallo, wie is daar, hoor ik een stem in de verte. Zou het misschien die agenten van de patrouillewagen zijn denk ik hoopvol maar ik vind het risico toch te groot om weer op te duiken. Afwachten nog maar tot ik zeker weet dat het geen criminelen zijn. ‘Nina ben jij binnen?’ Ineens herken ik de stem, ongelooflijk, het is Karin. ‘Ja, Karin ik kom er aan!’ roep ik terug en ren naar de deur. ‘Wat ben ik blij dat jij het bent wat doe jij hier ’s nachts?’
Karin kijkt me verbaasd aan om dit enthousiaste welkom. Ze zegt ‘Ik ben op weg naar mijn werk en ik dacht dat er iets bij je stalletje niet in orde was. Precies wist ik het niet maar ik voelde onraad.’
‘Nou dat klopt wel er is bij me ingebroken en veel is vernield en toen jij om mijn kiosk heen sloop dacht ik dat ze terug gekomen waren. Doodsbang was ik en nu ben ik zo blij dat jij er bent.’ Ik struikel over mijn woorden en nu pas merk ik dat ik nog steeds mijn snoeischaar in mijn hand heb en daar mee sta te zwaaien. Kennelijk ben ik toch wel heel erg bang geweest en terwijl ik me dit ineens realiseer barst ik in snikken uit. Karin komt snel naar me toe en houdt me stevig vast terwijl ze me sussend toespreekt. ‘Kom op meisje alles is nu voorbij.’ Karin wiegt me heen en weer. ‘Ik ben hier en laat niets met jou gebeuren hoor.’ Langzaam word ik rustiger en snik nog een beetje na. Karin trekt een stuk keukenrol van de houder en veegt daar heel teder mijn tranen mee weg. Ze kijkt me aan en weer is het als of de wereld stil staat. Haar aantrekkingskracht op mij is gigantisch. Onze blikken haken in elkaar vast en oneindig langzaam komen onze hoofden dichter bij elkaar tot onze lippen elkaar raken in een heerlijke kus die maar niet lijkt te eindigen. Als we elkaar uiteindelijk loslaten vraagt ze; ‘Heb je alles al genoteerd voor de aangifte en is alles al opgeruimd want anders wil ik je daarbij wel helpen.’ ‘Nee, ik heb alles al gedaan en geruimd maar ik moet straks wel als een speer naar de veiling omdat ik nu geen handel meer heb voor mijn klanten.’ Blozend kijk ik Karin aan, grijp haar hand vast en zeg ‘Maar bedankt voor je steun toch.’  ‘Heb je dan nog wel tijd om op in de stationsrestauratie nog even een kop koffie te gaan drinken?’ vraagt Karin. ‘Is die al open dan?’ Ik kijk op mijn horloge en zie dat het inmiddels al kwart voor zeven is. ‘Time flies when you’re having fun, verzucht ik, maar die tijd die maak ik wel voor jou Karin.’ Samen met Karin maak ik provisorisch het hangslot vast en daarbij raken onze handen elkaar. Iedere keer voel ik een klein stroomstootje. Steels kijk ik haar aan en ik zie dat zij ook iets voelt. Voorzichtig lachen we tegen elkaar. Als we richting het station lopen legt Karin haar arm over mijn schouder, heerlijk is dat, ik voel me beschermd. Je zou in dit geval toch bijna blij worden als er bij je ingebroken wordt.
In de stationsrestauratie is het licht en warm en Karin besteld twee cappuccino’s en twee saucijzenbroodjes. ‘Ik heb echt geen honger’ zeg ik tegen Karin. ‘Eet nou maar want als je straks naar de veiling moet en daarna je handel nog verder in orde moet maken dan zal de lunch er ook wel bij inschieten. Dan val je flauw en moet ik van mijn werk komen om je wakker te kussen.’ Terwijl ze dit zegt lacht ze erbij en kijkt me flirtend aan. We vergeten de tijd, eten, lachen en nemen nog een cappuccino. ‘Nina, nu moet ik echt naar mijn werk en jij moet naar de veiling bloemetjes kopen.’ We springen beiden op en haasten ons naar het perron vanwaar Karins trein gaat. Net op tijd, hij rijdt het station binnen. Vlak voor ze instapt, trekt ze me naar zich toe en zoent me. Met een hese stem vraagt ze me daarna in mijn oor ‘Zie ik je zaterdagavond in marietje?’ ‘Ja, ja’ juich ik bijna. De fluit gaat en ze springt op de treeplank.
Met een grote zwaai verdwijnt ze in de trein en laat mij blij en verward achter.

 
Op de veiling krijg ik zowaar mooie handel te pakken en nadat ik het inbraak verhaal, niet het hele verhaal natuurlijk, had verteld kreeg ik het beste van het beste voor een eerlijke prijs.
De leverancier van folie en papierwaren gaf mij gratis wat spullen mee die over waren van een bestelling en afgeladen en goedgehumeurd stap ik weer in mijn auto.
De hele verdere dag moet ik aan mijn klanten keer op keer het hele verhaal vertellen. Je ziet toch de braaksporen aan mijn voorpui en binnen zijn er ook duidelijke veranderingen. Mijn papierrolhouder is uit zijn scharnieren gerukt en staat nu vast met een paar marktklemmen en sommige bloemenposter zijn gescheurd. Ik heb nog geen tijd gehad alles te vervangen en weer vast te zetten.  De aaah’s en oooh’s zijn niet te tellen en iedereen heeft op zijn beurt ook weer een verhaal van een inbraak in hun eigen huis of die van een tante of een oom.  En het ene verhaal is nog een sterker verhaal dan het andere. Het lijkt wel of ze tegen elkaar opbieden. De een heeft een nog griezeliger verhaal dan de ander. In ieder geval ben ik blij dat mijn inbraak niet zo’n drama verhaal was. Mijn omzet is hoger dan normaal, iedereen uit de buurt wil natuurlijk de smeuïge details horen en dan nemen ze uit gene een bosje bloemen of een plantje mee. Ik heb meer en betere handel dan anders en ik heb er ook nog een afspraakje met een leuke, spannende vrouw aan over gehouden.  Het is al tegen vieren als ik met een mok koffie een beetje op adem kan komen. Karin heeft gelijk gekregen. Voor een lunch heb ik inderdaad geen tijd gehad en zonder dat saucijzenbroodje had ik allang een appelflauwte van de honger gehad. Gelukkig heeft de inbreker niet aan mijn rol volkorenkaakjes gezeten en genietend van het momentje rust neem ik een hap uit mijn kaakje. Het laatste anderhalf uur ben ik druk met nog een paar late klanten, het opruimen en alvast wat boeketten maken voor de volgende ochtend.

Pas na vijf uur kan ik mijn broertje opbellen. ‘He, broer heb je even tijd voor mij?’ vraag ik Nick door de telefoon. ‘Kan je even langskomen om mijn nieuwe slot vast te zetten, neem je boormachine mee.’ Nick zegt gewoon, ‘Ik kom er aan Nina, geef me een half uurtje.’ Nick, mijn broer van 24 jaar, is altijd zo. Nooit moeilijke vragen, hij komt er gewoon aan. Daarom houd ik zoveel van hem. Het was altijd al Nina en Nick. Waar Nick was daar was Nina ook. Dat was met onze oudere zus wel anders. Over haar wordt weinig gesproken in de familie, zij is het spreekwoordelijke zwarte schaap. Wat ze fout doet weet ik niet precies maar het schijnt iets met een extreme levensstijl en het daarbij horende uitgaansgedrag te maken te hebben. Mijn moeder hult zichzelf in stilzwijgen zodra haar naam in het gesprek opduikt.
Ik zet alvast de waterkoker aan, hij is gek op dropthee of hoe dat spul ook mag heten. Binnen 20 minuten zitten we samen aan de thee en ik vertel voor de dertigste keer vandaag het inbraakverhaal. ‘Zo, zegt Nick, dat is niet zo mooi, heb je al aangifte gedaan?’ ‘Nee, maar dat ga ik straks via internet doen, ik ben te moe om nu nog naar het politiebureau te gaan. Het was me het dagje wel en vooral een lang dagje’ gaap ik. ‘Je gaat toch wel een soort van beveiliging aanschaffen Nina? Bij het installeren wil ik je eigenlijk wel helpen. Er is er een met een sms alarm. Zogauw er ingebroken wordt krijg je een sms daarover maar je kunt hem ook naar de politie laten versturen.’ Nick kijkt me doodernstig aan en gaat verder. ‘Ik wil niet dat jijzelf gevaar loopt zus. Dit was gewoon een te groot risico dat je gelopen hebt, voortaan bel je mij mijn bed maar uit.’ ‘Maar Nick, ik had juist geluk dat er net een vriendin van me langs kwam. Zij heeft me goed opgevangen en geholpen.’ ‘Nina, ik vind het juist raar dat er net op dat moment van de nacht iemand langs kwam. Dat is toch vreemd of ben ik nou zo gek?’
‘Hoe bedoel je dat Nick, ze ging gewoon naar haar werk en ze zag of hoorde iets raars in mijn kiosk.’ Ik kijk hem vragend en vertwijfeld aan. Wat bedoelt hij daar nou mee? ‘Ja, ik weet het niet hoor Nina. Het komt ook doordat we zulke rare dingen over jou horen. Dan ga je toch aan bepaalde dingen twijfelen. Eén moeilijke zus is voldoende, voegt hij er streng aan toe.’  Geschrokken zeg ik ‘Rare dingen over mij, hoe bedoel je dat Nick?’
‘Nou gewoon, rare dingen, ik wil het er liever niet over hebben.’ Nick kijkt van me weg en loopt naar de waterkoker. ‘Nick, je hebt a gezegd, zeg nou ook b alsjeblieft.’ Maar hij blijft mijn blik ontwijken. ‘Je moet maar met Mam praten Nina, die weet er meer van dan ik. Zal ik dat slot iets hoger vastzetten? Dat stuk hout waar hij eerst hing is helemaal ontzet.’ Ik merk aan hem dat hij niet meer op ons vorige onderwerp terug wil komen. Hij maakt zijn werk af, we praten nog wat over zijn nieuwe vriendin en onze werkzaamheden en drinken nog een colaatje. Vlak voordat hij weggaat, draait hij zich naar me om en zegt met klem ‘Nina ga met mam praten, ze zit ergens mee, wel doen hoor!’

Nadat hij weg is loop ik in gedachten naar mijn auto. Daar heb je de poppetjes al aan het dansen. Wat zou mam gehoord hebben over mij? Ik kan het natuurlijk bijna wel raden. Stom dat ik niet eerder met Mam gesproken heb. Nu wordt het natuurlijk een heel beladen ding. Maar misschien valt het wel mee en gaat het helemaal daar niet over. Even afwachten maar. Ik neem me voor om morgen even naar huis te bellen. Nu ben ik veel te moe na zo’n lange en bewogen dag. Voor het gesprek wat me te wachten staat wil ik wel goed uitgerust zijn.

Thuis gekomen druk ik nog even de computer aan, ik gooi een maaltijd in de magnetron en ik trek lekker mijn huispak aan. He, Jacky is op de chat. Ik type,< lang niet gesproken, hoe is het met je Jacky?>, in en wacht op het antwoord.
<He Nina, back in town? What’s happening babe?>, krijg ik al snel als antwoord terug van Jacky
En voor de een en dertigste keer geef ik mijn gekuiste versie van het inbraakverhaal prijs.

 

 hhmmmmm, toch vreemd, Nick's opmerking! Ik frons mijn voorhoofd.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten